IK BEN ZIEK EN IK WIL HET NIET

Laatst, tijdens een opstellingendag ziekte en gezondheid, begeleidde ik een vraagsteller. Deze opstelling heeft mij persoonlijk geraakt, omdat ik zo veel herkenning voelde. Het beschrijven van een opstelling doet eigenlijk geen recht aan de opstelling; er gebeurt zo veel op lagen waar geen woorden voor zijn. Toch ga ik het proberen (uiteraard met toestemming van de vraagsteller):

‘Twee jaar geleden kreeg ik de diagnose diabetes, maar ik wil het niet. Ik weiger het aan te nemen. Ik leef gewoon door, zoals ik deed.’

En nu ben je hier.

‘Ja, nu ben ik hier, want zo werkt het natuurlijk niet.’

O wat herken ik veel van mezelf! Ik heb ook jarenlang geweigerd te erkennen dat ik ziek ben. Ik moffelde het zo’n beetje weg: ‘ja, ik heb niet zoveel energie. Maar het valt reuze mee, let maar niet op mij want ik red me wel.’ Maar dat was helemaal niet zo. Ik redde me helemaal niet. Dat erkennen naar mezelf is één ding, maar er dan ook nog eens mee te voorschijn komen, dat vind ik nu, na 25 jaar ME, nog steeds moeilijk/ingewikkeld.

Het is voor mij nog steeds niet helemaal helder waarom ik dat zo lastig vind. Ik kom schaamte tegen. Waar ik me voor zou moeten schamen is mij nog steeds een raadsel. Maar het is er. Wat een lastig te pakken monster is dat.

 Maar goed. Deze ​cliënt wilde een opstelling. Ik vroeg hem iemand te kiezen voor hem, en iemand voor de diabetes. Wat er toen gebeurde was zo helder als glas. De representant van de diabetes ging bij de representant van de cliënt op schoot zitten. Wilde eigenlijk zelfs in haar kruipen.

De tranen stroomden inmiddels over het gezicht van de cliënt.

‘Ja, zo voelt het.’

De representant van de client wilde het liefst weg. Zo ver mogelijk weg. ‘Ik wil jou niet, ga weg.’ Zei ze tegen de diabetes. Er ontstond bijna een gevecht, zo lijnrecht stonden ze tegenover elkaar. Spannend was het.

Na een poosje veranderde de energie. Er kwam wat ruimte, ruimte voor een gesprek. Wij keken muisstil toe. ‘Als jij mij toelaat/erkent, dan hoef ik helemaal niet zo in your face te komen. Dat heb jij in de hand. Ik ben hier om je te helpen.’

‘Te helpen? Ik heb alleen maar last van jou!’

‘Omdat je je tegen mij verzet. Je geeft me de kans niet. Maar dat is wel wat ik eigenlijk kom doen.’

Uiteindelijk vond er een prachtige ontmoeting plaats. De cliënt nam de plaats in van de representant, en zei tegen de diabetes: ik zie jou. Ik hoor graag hoe jij mij wilt helpen. Al vind ik het ook echt lastig. Soms moet je even aandringen waarschijnlijk.

 De woorden ‘ik zie jou’ gaven de doorbraak in de opstelling. Dat had de vraagsteller zo ontzettend gemist: om zich gezien te voelen. In zijn gezin van herkomst was hard werken het devies.  Dat heeft hij overgenomen. Nu helpt de diabetes hem om deze gemiste aandacht aan zichzelf te geven. Het geeft een dagelijkse herinnering om stil te staan bij zijn eigen behoeftes.

Achteraf zei de representant van de diabetes: ‘ik stond eigenlijk voor iedere ziekte. Dat kon ik voelen.’

  1. Ja, zo stond de ME ook op mijn deur te kloppen. Net zo lang tot ik open deed. En dan nog zijn er dagen dat ik de deur niet open wil doen. Het blijft een enorme klus.

Feedback van de vraagsteller:

‘Wat een mooie dag was het. Ben er zeker nog mee bezig en het voelt ook een stuk lichter. Ben ook  met veel andere dingen bezig en dat zorgt ook dat het soms sneller naar de achtergrond schuift. Maar dat is ook een van de stappen om beter bij mezelf te blijven en dichter bij wat ik nodig heb, zonder daaraan voorbij te lopen.’